Niets is geheel waar, en zelfs dat niet

gravatar

Onderzoeken vind ik een heel mooi werkwoord voor het geestelijk pad. Voor mij betekent dit dat ik iets niet zomaar voor waar aanneem, dat ik geen blind geloof heb in wat dan ook. Mijn lijfspreuk is een idee van Eduard Douwes Dekker (1820-1887), beter bekend als Multatuli: Misschien is niets geheel waar, en zelfs dat niet.

Over twijfel en onderzoek is er een mooi verhaal van de Boeddha. Dit verhaal laat zien dat jezelf vragen stellen inherent is aan het gaan van het Boeddhistische geestelijk pad. De Boeddha is op bezoek in een stad en de bewoners, die Kalama worden genoemd, komen naar hem toe met een klacht. Zij vertellen dat de ene na de andere kluizenaar of Brahmaan in de stad verschijnt om hun wijsheden en inzichten uit te dragen. Hierbij benadrukken ze steeds dat alle andere wijsheden uitsluitend verachtelijke ideeën zijn en niet geloofd moeten worden. En de Kalama zeggen hierbij: “Maar wij hebben altijd twijfels en weten niet wie van al deze achtenswaardige predikers de waarheid spreekt”. Hierop zegt de Boeddha: “Ja, Kalama’s het is heel juist dat jullie twijfels hebben en in de war zijn”.

En hij heeft een bijzonder advies: “Ga niet af op mondelinge traditie, op een opeenvolging van leraren, op horen zeggen, op de overlevering van heilige geschriften, op geredeneer, op logische afleiding, op redelijke overweging, op het feit dat je genoegen schept in je theorie, op de schijn van bekwaamheid (van de leraar) of op de gedachte: ‘deze asceet is onze goeroe‘, maar bepaal voor jezelf wat niet heilzaam is en onbehoorlijk. Wat door verstandige mensen wordt afgewezen en wat in de praktijk tot onheil en leed leidt.

Met andere woorden, laat je niet verleiden door mooie praatjes of deze nu zijn gestoeld op traditie of oude geschriften, op mooie redeneringen en de wetten van de logica, op geweldige theorieën, het maakt niet uit, maar onderzoek voor jezelf of iets heilzaam of onheilzaam is voor jezelf en voor een ander. Ook bekwame leraren of charismatische goeroes maken ten aanzien van dit vermogen om voor jezelf uit te maken wat een goede keuze is geen verschil.

De Boeddha zegt hier nogal wat. Hier wordt een groot vertrouwen uitgesproken in het vermogen van de mensen om zelf uit te maken wat goed en slecht, in de termen van de Boeddha, wat heilzaam en onheilzaam is. Dit wordt de Kalama’s ook uitgelegd. Iemand met onheilzaam gedrag is begerig, haatdragend of verward. Deze persoon is door begeerte, haat of verwarring overweldigd. Zijn gedachten zijn in de greep van haat en begeerte: hij doodt levende wezens, hij neemt wat niet gegeven is, hij pleegt overspel, hij liegt en zet anderen aan net zo te handelen. Iets wat hem voor lange tijd tot onheil zal strekken en leed bezorgen.

Dit is helder en strak geformuleerd. De oude Boeddhistische teksten blinken niet uit door nuances en zijn heel duidelijk. Want met bovenstaande uiteenzetting over wat onheilzaam gedrag is, is ook meteen duidelijk wat dan heilzaam is, namelijk dat je vrij bent van begeerte, haat en verwarring. Dat je je hier niet door laat overweldigen en dat je gedachten niet in de greep hiervan zijn. Daarom dood je niet, steel je niet, lieg je niet, enzovoorts. ‘Verwarring’ wordt ook wel vertaald met ‘onwetendheid’, dat je onwetend bent ten aanzien van de wetten van oorzaak en gevolg, dat het één uit het ander voortkomt. Je bent je niet bewust van de gevolgen van je handelen.

Naast het vertrouwen dat de Boeddha heeft in het onderscheidend vermogen van mensen, wordt hier ook duidelijk dat voor de Boeddha een geestelijk pad onlosmakelijk verbonden is met de praktijk van hoe je met elkaar om dient te gaan. Een geestelijk pad begint met je ten aanzien van andere mensen netjes te gedragen om op die manier het geluk van een ieder te bevorderen. Iets wat door de Boeddha een edel pad wordt genoemd. Een pad dat rust brengt in ons leven. Waarom? Vanwege het volgende (vier geruststellingen):

  1. Als er een andere wereld bestaat na mijn dood heb ik het daar goed.
  2. Als er geen andere wereld bestaat na mijn dood, heb ik het nu goed.
  3. Als een kwaaddoener kwaad ten deel valt, maar ik geen kwaad in de zin heb, hoef ik me nergens druk over te maken.
  4. Als een kwaaddoener geen kwaad ten deel valt, heb ik in ieder geval een zuiver geweten.

Kortom, hoe je het ook wendt of keert, met een gedrag dat tot heil van een ieder strekt, zit je altijd goed. Maar denk hierbij ook aan de titel van dit stukje: ‘niets is geheel waar, en zelfs dat niet’.

Voor mijzelf vind ik het gaan van een Boeddhistisch of Boeddhistisch geïnspireerd geestelijk pad belangrijk omdat het zo praktisch is en omdat het een aanmoediging is tot nadenken en onderzoeken. Dat ik me steeds afvraag ‘Is dit zo?’ ‘Is dit werkelijk zo?’. Dat ik kritisch blijf over mijzelf en mij steeds weer afvraag is deze daad of gedachte heilzaam voor een ander en voor mijzelf. Dat ik verantwoordelijk ben in die zin dat ik een ander een antwoord moet kunnen geven op de vraag waarom ik iets doe of niet doe.  Niet dat dat altijd lukt, maar een onderzoekende houding, een onderzoekende blik zet mij daartoe aan.

Gerard Jansen
dinsdag 10 november 2020

Plaats een reactie:

Je e-mailadres zal niet zichtbaar gepubliceerd worden.

Verplichte velden zijn gemarkeerd met een sterretje*.