Mens zijn tussen hemel en aarde

gravatar

Als we gaan zitten, beginnen we met een aantal uitademingen, waarbij we ons bij iedere uitademing iets laten ‘zakken’. We komen stevig in ons bekken te zitten. We voelen onze zitbeentjes op het kussen en dan richten we onze aandacht verder naar beneden, naar de grond. We maken contact met de aarde. We zitten geaard. Niet alleen in de geest, maar ook fysiek. Dit zitten is een aardse bezigheid. Het verschaft een stevige basis, niet alleen voor het zitten in zen, maar voor ons hele leven. Om uitdrukking te geven aan dit stevige zitten, noemen we dit ‘zitten als een berg’. Dit doen we terwijl onze kruin met een denkbeeldige draadje verbonden is met het plafond, of nog hoger ‘de hemel’. Daartussen zitten wij met een zacht gestrekte rug, de oren boven de schouders, de ogen geloken, gericht op een punt voor ons, zonder verder te bewegen. We zitten echter in het oog van de storm, alles stroomt. Het ademt, het hart klopt en de gedachtenstroom is eindeloos. Buiten ons horen we de dagelijkse geluiden die horen bij de plek waar we zitten: een hond blaft, de buurman speelt saxofoon, mensen lopen voorbij, enzovoorts. Maar we zitten heel stevig in deze stroom van leven. We zitten niet alleen als een berg, maar ook als een stromende rivier met een stevige bedding.

In Taiji spreken we van aarde energie, menselijke energie en hemelse energie. En er zijn oefeningen voor het stimuleren van deze drie energieën. Oefeningen richting de aarde; het midden en naar boven. Dit zijn niet alleen energieën buiten onszelf. We zijn het ook allemaal zelf. Wij zijn die energie in een levende en levendige drie-eenheid. We zijn aards, menselijk en hemels, eenieder met een eigen verhouding tussen aards, menselijk en hemels. De één legt het accent op het aardse, de ander op het hemelse en een derde richt zich vooral op de medemens. We hebben daarin allemaal onze eigen mix, maar verlies nooit uit het oog dat we het allemaal in ons hebben.

De aarde is mijn getuige

Met de voeten stevig op de grond. Nuchter. Het tegenovergestelde van illusies, denkbeelden en concepten. In het verhaal van de verlichting van Siddharta worden de illusies gesymboliseerd door Mara (het kwade). Mara probeert de Siddharta te overweldigen en te verleiden. Maar het lukt niet. Op het laatste roept hij: je heb geen recht om hier zo te zitten! Hoezo dat dan? Is de aarde dan van jou? Ja, ja, roepen de helpers van Mara. En wie is jouw getuige, vraagt Mara. De Boeddha wijst naar de aarde. En de aarde beeft en Mara en zijn helpers slaan op de vlucht.

Maar de aarde is ook duister en staat voor ‘niet weten’, voor ‘diepe gronden’. ‘Het duister is mij licht genoeg’ zegt Johannes van het Kruis. We komen voort uit de aarde, maar hoe? Hier is een groot ‘niet weten’. Ondanks dat worden we gedragen door de aarde, de grote werkelijkheid. En de grote werkelijkheid is niet een ‘ding’, maar iets dynamisch, een energie. Er is voortdurend verandering/beweging, een permanent verschijnen en verdwijnen. Vorm = leegte = vorm = leegte.. enzovoorts. Niets blijft, alles wordt opnieuw geboren. De aarde geeft en neemt. Rijst op en daalt neer. Met Taiji geven we hier expressie aan: een voortdurende beweging. Ons stillen zitten in zen is een dynamisch zitten, niet zitten als een zoutzak. In het stille zitten openen we ons. In die openheid kunnen we de dynamiek van vorm en leegte ervaren, het komen en gaan van onze ademhaling, onze gedachten, de stroom van ons leven ervaren. Heel stil zitten in een stroom van leven.

Het hoofd in de wolken: de verbeeldingskracht van het hemelse

Bij ons menszijn hoort bewustzijn. We zijn ons bewust van onze aanwezigheid, blij verrast met ons spiegelbeeld. Maar we zijn ons ook bewust van ons bewustzijn. We kunnen denken ‘laat dit denken stoppen’, het is te druk in mijn hoofd! En we kunnen ons ook nog voorstellen hoe we ons bewustzijn van ons bewustzijn. We hebben een denkend hoofd dat over zijn eigen denken kan nadenken en er ook mee kan stoppen.

In de geest kan alles! En dat is een geweldig vermogen. Daarmee kunnen we het onvoorstelbare voorstelbaar maken. Daarom is ‘verlichting’ in het Boeddhistische universum van goden en mensen ook weggelegd voor de mensen. Daarom is de Boeddha ook geen god, maar een mens (met de aarde als zijn getuige). Verlichting is inzien dat alle woorden, gedachten en concepten illusies zijn en niet de werkelijkheid. Maar omdat we hechten aan onze woorden, gedachten en concepten, die vaak veel mooier zijn dan de werkelijkheid, hebben we een groot probleem. We dromen, we zijn bijziend of verziend, we hebben een te roze of te zwarte bril. Wakker worden, wakker worden, wakker worden en inzien dat je geen hoofd op je hoofd moet zetten. De werkelijkheid is prima zoals die is en daar hoort bij dat we ons zelf mogen inspireren vanuit onze verbeelding. Alleen zo kun je op weg gaan naar verlichting. Alleen zo kun je loskomen van je brandend verlangen om te hebben, om te grijpen. Want dat is nirwana: het vuur doven.

Het dragende midden van de mens

Als mensen schipperen we tussen hemel en aarde, zoekend naar een dynamisch evenwicht, de weg van het midden. Geen hedonisme en geen ascese. Beide levenswijzen leveren geen geluk op. Verval dus niet in of een aards leven of een hemels leven, maar leef gewoon. En hemels, en aards, zonder overdrijvingen. Waardeer je leven! Gewoon zoals het is. Daar valt verder weinig over te schrijven omdat het is zoals het is. Zazen en Taiji zijn behulpzaam om dit leven van ons daadwerkelijk te voelen en te ervaren.

Gerard Jansen
dinsdag 19 september 2023

Plaats een reactie:

Je e-mailadres zal niet zichtbaar gepubliceerd worden.

Verplichte velden zijn gemarkeerd met een sterretje*.