Lege handen helpen

gravatar

Als ik aan helpen denk, voel ik mijn ongemak en gevoel van hopeloosheid als ik mijn vader op zocht in het verpleeghuis. Dit lag niet aan het verpleeghuis en niet aan mijn vader. Ik kwam gewoon mijzelf tegen, mijn eigen weerzin tegen de ouderdom en tegen, zoals mijn vader overkwam, dement worden. Na een bezoekje tussen de middag, gelukkig was het verpleeghuis in de buurt, kwam ik terug op mijn werk en verkondigde: “Ouderdom stinkt, letterlijk en figuurlijk!” Het verval en het vergaan, zo voelbaar in een verpleeghuis, greep me erg aan. Hoe je vader te helpen in deze omstandigheden?

Helpen is niet de dingen naar jouw hand zetten. Dat leerde ik, want er was niets meer om naar mijn hand te zetten. De kunst was vooral om mijn eigen hindernissen te zien en hier mee om leren gaan. Zo leerde ik mijzelf mede leven. In plaats van een houding van ‘jij bent oud en ik niet’ ontwikkelde er zich langzaam een houding van jouw ouderdom is ook mijn ouderdom, wat jij hebt, heb ik ook. Ook ik hoop oud te worden, liever in gezondheid – maar ‘lievere broodjes’ worden niet gebakken – en ook ik hoop dat er dan mensen om mij heen zijn die voor me zorgen.

Vanuit die houding van medeleven ontdekte ik dat ik mijn vader het meeste hielp door er gewoon te zijn en niet per se door iets te doen. Zo ging ik regelmatig kijken hoe het met hem was. Dan dronken we een borreltje en liepen een stukje, net waar hij zin in had. Het was een soort doen door niet te doen. Helpen met lege handen. Wu-wei noemen Chinese Taoïsten dat. Vooral voorkomen dat je iemand van de wal in de sloot helpt. Wu betekent niets of er is niets en wei kun je vertalen met ‘niet iets doen’, maar het betekent ook niet iets doen met een bepaald doel.

Mijn leraar Nico Tydeman zegt er op pagina 71 van zijn boekje ‘Het temmen van de os’ het volgende over:

“Helpende handen zijn altijd lege handen. Helpen zonder enig idee van helpen, zonder gedachte wie je helpt en waarmee. Elk gebaar wordt een onvoorwaardelijke vorm van behulpzaamheid. Ook als je weet dat je hulp niets aan de wereld verandert, dat het lijden niet te verzachten is, de tegenstellingen niet te verzoenen zijn en het kwade niet te verbeteren is. Aan de ander geven zonder bij de ander naar binnen te kijken. Helpen, niet om verdienste te verwerven, niet met de gedachte goed te willen doen, maar omdat het leven zelf niets anders is dan helpende, bevrijdende aanwezigheid zonder voorwaarde, zonder condities, zonder beperkingen.”

Bij mijn vader openbaarde zich het leven van de Bodhisattva, want zo schrijft Nico ” Elk leven is ten diepste een Bodhisattva-bestaan, want elk leven heeft als uiteindelijk doel een bevrijdend voertuig, een verlossende aanwezigheid te zijn voor de rest van de wereld.” 

En dat was precies wat ik probeerde als ik mijn vader op zocht in het verpleeghuis.

 

 

 

 

 

 

 

 

Gerard Jansen
dinsdag 5 december 2017

Plaats een reactie:

Je e-mailadres zal niet zichtbaar gepubliceerd worden.

Verplichte velden zijn gemarkeerd met een sterretje*.