Kosmisch bewustzijn

gravatar

“Je handen vormen de ‘kosmische mudra’. Wanneer je de linkerhand op de rechter legt, de vingers tegen elkaar aan houdt, en de duimen elkaar ligt raken, alsof ze samen een papiertje vasthouden, vormen je handen een mooi ovaaltje. Verzorg deze mudra heel goed, alsof je iets heel kostbaars in je handen hebt. Je houdt de handen tegen je lichaam met de duimen ter hoogte van de navel. Houd de armen vrij en los, iets verwijdert van het lichaam, alsof je een ei onder iedere arm houdt, zonder dit te breken.” (Uit: Zen Mind, Beginner’s Mind door Shunryu Suzuki. Blz. 26)

Met bovenstaande woorden vertelt Shunryu Suzuki ons in een hoofdstuk over de houding hoe wij de handen tijdens het zitten vormen tot een mudra. Een mudra is een gebaar, een symbolische houding van de hand. De Boeddha wordt altijd weergegeven met zijn handen in een bepaalde mudra. Met die mudra wordt iets gezegd. En de ‘kosmische mudra’ vertelt ons hoe wij inwendig stil kunnen worden, hier en nu. Het is een symbool van evenwichtig zijn, van in stilte overzien wat er gaande is. ‘Het kommetje’, gevormd door de linkerhand liggend in de rechterhand, is leeg en tegelijkertijd heb ik daarmee de hele kosmos in handen. Laat het niet door de vingers glippen! Ik heb iets heel kostbaars in handen.

Een misverstand is dat deze mudra iets is om te beoefenen, iets is om wat mee te bereiken. Suzuki zegt hierover, in hetzelfde hoofdstuk: “Deze vormen zijn geen middel om in de juiste geestesgesteldheid te geraken; ze zijn de juiste geestesgesteldheid. De houding zelf is het doel van onze beoefening. Als je deze houding aanneemt, heb je de juiste geestesgesteldheid, daarom is er geen noodzaak om iets speciaals te bereiken. Wanneer je probeert iets te bereiken, gaat je geest naar iets anders zoeken. Wanneer je helemaal niets probeert te krijgen, heb je je eigen lichaam en geest hier waar je ze hebben wilt.”

In de zenbeoefening gaat het veeleer om de expressie. Met de zenhouding druk je je eigen natuur uit. Je laat zien dat je er bent en wie je bent, een uitdrukking van het leven, zoals dat met jouw lichamelijke verschijning vorm krijgt. Of zoals Suzuki zegt: “Het belangrijkste punt is dat je de eigenaar bent van je eigen fysieke lichaam. Als je in elkaar zakt dan verlies je jezelf. Je geest gaat ronddolen en is geen onderdeel meer van je lichaam. Dat is niet de bedoeling. We moeten precies hier blijven, nu, op dit moment! Dat is het kernpunt. Behoud je lichaam en je geest. Alles moet op de juiste manier op de juiste plaats zijn. Dan is er geen probleem. Als de microfoon die ik gebruik ergens anders staat, dan kan deze microfoon haar taak niet verrichten. Als we ons lichaam en onze geest op orde hebben, staat alles op de juiste plaats op de goede manier.”

Terug naar de ‘kosmische mudra’, waarmee we symbolisch de hele kosmos in handen hebben. Ik zou kunnen zeggen dat dit een uitdrukking is van mijn kosmisch bewustzijn. Er zijn drie vormen van bewustzijn. De eerste vorm is heel eenvoudig, ik ben me bewust van mijn omgeving en mijn lichaam. Ik neem de dingen om mij heen waar en voel vreugde en pijn. Daarin verschillen ik niet van andere levende wezens. Maar als mens heb ik ook zelfbewustzijn, het bewustzijn van mijzelf als een afgescheiden entiteit. Ik kan niet alleen waarnemen, maar ook denken over mijzelf, ik kan zelfs denken over mijn denken. Ik kan tegen mijzelf zeggen: die gedachte die ik had is mooi of juist niet. Bovenop deze twee vormen van bewustzijn is er ook nog zoiets als kosmisch bewustzijn. Met dit bewustzijn overstijg ik als het ware mijn denken en zie ik dat in de kosmos alles met alles is verbonden. Kosmisch bewustzijn wordt ook eenheidsbewustzijn genoemd. Ineens ben ik mij bewust dat ik onderdeel bent van iets groots, van een oneindig doorgaand leven. Het pijnlijke gevoel van mijn afgescheidenheid en de gevoelens van eenzaamheid die daarbij horen, de existentiële crisis, kan worden verzacht door dit gevoel van eenheid, het gevoel dat mijn leven onderdeel is van een veel groter leven, het universele leven, HET LEVEN.

Dit is wat de Boeddha ervoer toen hij tot verlichting kwam. Hij noemde het Nirvana, uitdoving. Niet dat zijn leven was uitgedoofd, integendeel, al zijn egocentrische verlangens, horend bij het gevoel van afgescheidenheid, waren uitgedoofd. Zijn blik was helder en hij voelde zich opgenomen is het grote geheel, de grote samenhang, de kosmos.

Ik wil dit stukje eindigen met een citaat van Karen Armstrong. Op bladzijde 108 van haar boek over het leven van de Boeddha, eenvoudigweg ‘Boeddha’ genoemd, beschrijft zij waar het Nirvana te vinden is en hiermee geeft zij prachtig weer waar de ‘kosmische mudra’ voor staat.

“Het Nirvana is daarom te vinden in jezelf, in de kern van het wezen van iedere persoon. Het is een volledig natuurlijke toestand, die niet verkregen wordt door genade of voor ons wordt bewerkstelligd door een bovennatuurlijke heiland, maar door iedereen kan worden bereikt die het pad naar verlichting net zo onverdroten volgt als Gautama. Het Nirvana is een stil middelpunt en geeft het leven betekenis…Toen Gautama deze innerlijke wereld van rust en vrede, ofwel nirwana, had gevonden, was hij Boeddha.” 

Gerard Jansen
maandag 14 november 2016

Eén reactie:

  1. Z Zwart: 4 jaar geleden

    Dankjewel voor deze waardevolle informatie en heldere omschrijving.

Plaats een reactie:

Je e-mailadres zal niet zichtbaar gepubliceerd worden.

Verplichte velden zijn gemarkeerd met een sterretje*.