Zazen(4), een zichzelf vervullende activiteit

gravatar

De stilte in de zendo, het stille zitten (zazen), het ademen zoals dat vanzelf gaat, de mensen die ook zitten, de aanmoedigingen van de leraar, het werkt allemaal mee dat dit zitten wat met mij doet. Het is een ongekende mogelijkheid om nergens mee te zitten, maar ook om ergens mee te zitten: met aandacht voor een woord of een zinnetje, het tellen van je adem, een zenverhaal in de vorm van een koan. Maar steeds is er de manifestatie van wie hier op dit kussen zit, de waarneming van wie ik ben en wat ik realiseer. Kortom, dit zitten in zen, zazen, doet wat.

“Niets te willen, niets te weten, niets te hebben” , zegt de middeleeuwse mysticus Meester Eckhart. Ik  zit zonder enig voornemen en kan mij alleen maar openstellen voor wat er komt.

Meester Dogen, de grondlegger van soto zen zegt het zo in zijn ‘Verhandeling over de Weg’ (Bendowa):

“Alle Boeddha’s Tathagathas beschikken over een uitgelezen middel,

onovertroffen en vrij van menselijke tussenkomst,

om de wonderbaarlijke Dharma via persoonlijke ontmoeting over te leveren en

volledige verlichting te realiseren.

Dat het zonder enige afwijking van Boeddha tot Boeddha is doorgegeven,

is te danken aan de samadhi van zichzelf vervullende activiteit (jijuyu-samadhi).

Om vreugdevol te spelen in deze samadhi is het rechte zitten in zazen de juiste toegangspoort.”

Wij mensen zijn allemaal gekomen zoals we zijn gekomen, we zijn een ‘Tathagatha’, een zo-gekomene. Niets meer en niets minder, we zijn wie we zijn en we zijn Boeddha’s. Dit realiseren we ons niet meteen, maar we beschikken wel over een onovertroffen en uitgelezen middel om hier achter te komen: zazen! Het rechte zitten in zazen is de juiste toegangspoort om vreugdevol, met veel plezier(!) te spelen in samadhi. En samadhi is ons vermogen om de aandacht gericht te houden op één punt, bijvoorbeeld de ademhaling. Verder hoeven we niets te doen, want, zegt Dogen, het is een zichzelf vervullende activiteit. Als we vreugdevol gaan zitten en ons overgeven aan deze samadhi toont zich wie we zijn. ‘Vrij van menselijke tussenkomst’ voegt Dogen er voor de zekerheid nog aan toe. Met andere woorden, elk pogen, elk handelen, elk willen en weten, elk verlangen om iets te hebben, is een menselijke tussenkomst en houd mij af van deze samadhi van zichzelf vervullende activiteit, deze mogelijkheid om precies te zijn wie ik ben, een Boeddha.

Ik zit, ik adem en ik ben één met alle andere levensvormen hier op aarde. Eén met al wat is, het hele al, het universum.

 

Gerard Jansen
maandag 5 maart 2018

Plaats een reactie:

Je e-mailadres zal niet zichtbaar gepubliceerd worden.

Verplichte velden zijn gemarkeerd met een sterretje*.