A bittersweet symphony

gravatar

Help de mensen in nood, die lijden. Dit staat met Chinese karakters geschreven op een scrol die bij Zentrum Culemborg in de zendo hangt. Wat mij betreft gaat het hier om drie woorden die enige toelichting behoeven: mensen, helpen en lijden. Over de mensen (Vat het leven niet te persoonlijk op) en helpen (Lege handen helpen) is reeds in vorige stukjes geschreven. Nu wil ik wat schrijven over ‘lijden’.

Lijden is een vertaling van een woord uit het Sanskriet dat de Boeddha gebruikte: ‘dukkha’. Letterlijk verwijst dit woord naar het aanlopen van een wagenwiel. Het is het beeld van een oude boerenkar die krakend en piepend wordt voortgetrokken. Een beetje wagensmeer  zou wonderen verrichten. Het beeld verwijst naar mijn leven dat niet op rolletjes loopt. De gewone tegenslag waar ik in mijn leven mee te maken kan krijgen, is aan de orde van de dag. Ik baal van mijn werk, thuis houd ik mijn hoofd maar ter nauwe nood boven water, ik maak me zorgen over de gezondheid van mijn vader of moeder, kortom, mijn leven valt nogal tegen. Hier had ik niet op gerekend, maar gelukkig heeft de Boeddha ook gezegd dat niets permanent is. De enige constante in het leven is beweging, verandering. Daarom staat er tegenover ‘dukkha’ het begrip ‘sukkha’. Je kunt hier de Nederlandse woorden suiker en zoet in horen. Gelukkig zijn er ook periodes in mijn leven waarin alles op rolletjes loopt. Belangrijk is om daar van te genieten, want ook dit is weer geen permanente staat van zijn. Met andere woorden voorspoed en tegenspoed wisselen elkaar af, niets bijzonders. Toch is het belangrijk om dit te noemen, want veel mensen denken dat de Boeddha alleen maar het lijden van de mens zag. Dit ligt dus wat genuanceerder. Het gaat ook hier om de middenweg, om het gelijkmoedig aanvaarden van voor- en tegenspoed. Een revolutionaire boodschap, zeker in de huidige tijd, waar toch meestal de opvatting heerst dat het leven ‘leuk’ moet zijn, anders is er geen sprake van ‘leven’. Zelf krijg ik inmiddels jeuk van het woord leuk. Het is een uiting van een enorme kortzichtigheid of beter nog blindheid, om geen oog te willen hebben voor minstens de helft van je leven. Want waar gaat dat deel van je leven over?

Over de harde feiten van onvermijdelijk leed: ik verga, naarmate ik ouder word, ik loop dagelijks het risico om allerlei ziektes te krijgen, van verkoudheid tot dodelijke ziektes en uiteindelijk rest mij, de enige echte zekerheid in het leven, de dood. Niet iets om vrolijk van te worden, maar het is ook een slecht idee om net te doen of deze realiteit niet aan de orde is. Het is niet alleen maar ‘pluk de dag’ en het is ook niet alleen maar ‘gedenk te sterven’. De kunst is om daar ergens tussen te blijven, door in te zien dat het leven een bitterzoete symfonie is.

Waar het lijden echter het grootst is, is het lijden ‘in de geest’. Men lijdt het meest aan het lijden dat men vreest. Dat het leven soms tegenvalt komt in veel gevallen vooral omdat ik er een verkeerde voorstelling van had. Vaak is het zo dat ik een te roze of te donkere bril op heb. Het zijn vooral de illusies die het mij moeilijk maken. De illusie van een probleemloos leven, de illusie van een ideaal kerstdiner, enzovoorts. De belangrijkste illusie is echter het idee dat er een gefixeerd ‘ik’ in mij huist, een ‘ik’ dat altijd door het leven wordt gepest. Mijn ‘gekrenkte ego’. Maar ook hier is niets permanent. Mijn zelf is is niet zo vast omlijnd als ik in eerste instantie misschien wel dacht en dat biedt de mogelijkheid om mij af te vragen ‘Wie of wat lijdt hier eigenlijk?’  Dat is niet zo duidelijk bij nader inzien. 

Uiteindelijk is het niet de vraag of er een leven zonder stroefheid en lijden mogelijk is, maar vooral hoe ik met dit gegeven om ga. Ook hier speelt ‘de geest’ een grote rol. In de geest kan alles! Mijn ego kan ik hier zachter en kleiner maken, mijn angsten kan ik hier leren beheersen, de realiteit kan ik hier onder ogen zien, als ik dat wil. Wat dat betreft heb ik als mens ongekende mogelijkheden om voorspoed en tegenslag te verwerken en gelukkig te zijn.

Daarnaast is er naast ziekte ook gezondheid, naast de dood is er leven, naast haat is er liefde, naast hebzucht is er vrijgevigheid en naast onwetendheid is er wijsheid. Daarom sprak de Boeddha over dukkha en sukkha.

Gerard Jansen
dinsdag 19 december 2017

Plaats een reactie:

Je e-mailadres zal niet zichtbaar gepubliceerd worden.

Verplichte velden zijn gemarkeerd met een sterretje*.